Toespoor: (van het zijspanwiel, in de rijrichting naar de motorfiets toe, gemeten aan voorkant voorwielband en achterkant achterwielband). Voor een motor met diagonaalbanden luidt de formule: voorloop in cm x 2 = toespoor in mm Voor een motorfiets met radiaalbanden is dat: voorloop in cm = toespoor in mm Hierbij mag een tolerantie van ± 10% voorkomen. |
DE MOTURIST-FORMULE
Ed Pols heeft een eigen formule ontwikkeld voor de belangrijkste maten die bij zijspanmontage van belang zijn. Universele richtlijnen die vooral bij de eerste montage zeer te pas komen. De standaardmaten komen dan als volgt tot stand: Voorloop: (hart zijspanwiel t.o.v. hart achterwiel, gemeten evenwijdig aan de lengtehartlijn van de motorfiets) droog gewicht motorfiets in kilo’s = mm’s voorloop, (voorbeeld: het droge gewicht van de motor bedraagt 220 kilo, dan moet de voorloop 220 mm bedragen). Hierbij mag een speling van ± 10% aangehouden worden. |
Vlucht motorfiets: met diagonaalbanden 2°-5° met radiaalbanden 0°-3° Spoorbreedte: zo gering mogelijk Stand zijspan: horizontaal in alle richtingen (gemeten bij onbelaste combinatie, normaal op de wielen staand) |
Het zijspanwiel wijst niet recht naar voren, maar enigszins naar links, naar het voorwiel toe. Het verschil van de maten A en B noemen we het toespoor. |